algemeen
kata hitotsu sannen
KATA HITOTSU SANNEN : voor elke kata is minstens 3 jaar training nodig. Het is belangrijker één kata echt goed uit te kunnen voeren, dan veel kata te kennen maar er geen echt te beheersen.
tien lessen van Ankoh Itosu
Karate stamt niet af van het Boeddhisme of van het confucianisme. Lang geleden waren er twee stromingen in het karate, namelijk de Shorin- en de Shorei stijl, die naar Japan kwamen vanuit China. Beiden hebben helderen principes en het is dan ook van vitaal belang dat deze bewaard blijven en niet veranderd worden. Daarom wil ik hier vertellen wat iedereen moet weten over karate.
Karate is er niet alleen om je psyche (geest) sterker te maken. Als en wanneer het nodig is om te vechten voor een goede zaak, dan geeft karate je de kracht om je leven te riskeren in die situatie. Het is niet bedoeld om zomaar met een tegenstander te vechten, eerder om jezelf te beschermen tegen mogelijk gevaarlijke aanvallers of boeven.
Het belangrijkste doel van het karate trainen is de menselijke spier te versterken zodat de geest sterk wordt als staal en steen. Deze handen en voeten kunnen gebruikt worden als wapens, zoals de speer en de hellebaard. Door de karate training leren kinderen moedig te worden en daarom zou karate al op de basisschool gegeven moeten worden. Want vergeet niet: ‘jong geleerd, oud gedaan’.
Karate kan niet in een korte tijd geleerd worden. Een os loopt dan wel langzaam, uiteindelijk loopt hij in zijn leven wel duizenden kilometers. Zo ook iemand die twee uur per dag traint. Na drie of vier jaar trainen is je lichaam verandert en heeft het de essentie van het karate in zich.
Één van de meest belangrijke zaken in het karate is het trainen van de handen en voeten. Het is daarom van groot belang om te trainen met de makiwara zodat ze erg sterk worden. Wanneer je dit doet, houd dan je schouder laag, open je longen, focus je energie en maak een stevige stand, zodat je ‘Oi’ (levensenergie) naar je ‘Tanden’ (bewegingscentrum [vlak onder je navel]) kan vloeien. Doe dit elke dag terwijl je honderd tsuki (stoten) maakt.
Zorg dat je altijd rechtop staat in karate standen. Je rug is recht, borst vooruit en schouders laag (= ontspannen), terwijl je flexibiliteit behoudt in je benen. Ontspan is je stand en breng je ‘Ki’ (levensenergie) samen in je ‘Tanden’.
Karate technieken bevatten een veelheid aan technieken met bijbehorende betekenis. Zoek zelf naar de betekenissen en theorieën achter de technieken en je zal de praktische uitleg (‘torite’) van een techniek beter begrijpen.
Wanneer je karate traint, moet je onderscheid maken tussen een uitleg van een techniek die: bedoelt is voor zelfverdediging of voor het sterker maken van je lichaam.
Intensiteit is erg belangrijk in een karate training. Je voor kunnen stellen dat je bezig bent met een echt gevecht, zorgt dat je hard vooruit gaat met het leren van karate. Je ogen moeten vastberadenheid uitstralen, je schouders zijn laag en je spant je lichaam alleen wanneer je blokkeert of stoot.
De tijd die je aan karate besteed moet in verhouding zijn met je geestkracht en uithoudingsvermogen. Overtrainen is schadelijk voor het lichaam.
Karateka genieten vaak van een lang en gezond leven door hun regelmatige trainen. Oefenen versterkt de spieren en botten, verbetert de organen en zorgt voor een goede bloedsomloop. Daarom is het belangrijk om karate te introduceren tijdens het gym uur van ons basisonderwijs.
Met deze lessen in ons achterhoofd is het mijn overtuiging dat de studenten, van een lerarenopleiding, later het karate weer door kunnen geven op de school waar ze gaan werken (de basisschool). Op deze manier komt het karate landelijk tot het nut van de bevolking en is deze een aanwinst voor het leger.
Ankoh Itosu is de maker van de Pinan kata en één van de leraren van Gichin Funakoshi (dit was de karateleraar van Hironori Ohtuska)
vier belangrijke karate principes
Essentiële principes voor het karate zijn:
1. De kortste weg is meestal een rechte lijn
2. wat om zijn as draait is het sterkst
3. zet nooit kracht tegenover kracht, maar ontspannenheid tegenover kracht
4. sla met de harde delen van je hand naar de zachte delen van je tegenstander en vice versa
voor 4e kyu (blauwe band)
karate ni sente nashi
Letterlijk betekent Karate ni sente nashi: "In het Karate is er geen eerste hand/aanval". Dit is één van de belangrijkste basisprincipes van het Wado karate. Het wil zeggen dat de Karateka nooit als eerste mag aanvallen, geestelijk noch lichamelijk. De Karateka moet altijd blijk geven van goede manieren en respect voor etiquette. Dit zien we terugkomen in het Kata, er is in het Wado Karate geen Kata waar de beoefenaar als eerste aanvalt. Meester Ohtsuka zegt in zijn boek Karatedo deel 1: "Het is op voorhand al een ongelukkige zaak als de vechttechniek voor zelfverdediging gebruikt moet worden." Hij bedoelt hiermee dat karate wel gebruikt kan worden als zelfverdediging, maar dit pas als je echt geen andere uitweg meer ziet. Een conflict vreedzaam oplossen is het beste.
Wanneer je een gevecht heb kunnen vermijden, heb je meer gewonnen dan wanneer je een tegenstander hebt verslagen. Meester Funakoshi beschrijft in zijn autobiografie dat zijn leraar hem geen complimenten maakte wanneer hij een Kata zeer goed liep, maar hem prees toen hij vertelde dat hij een gevecht had weten te vermijden. Funakoshi's leraar vertelde hem dat hij nu één van de basisprincipes van het Karate beheerste.
rei ni hajimaru, rei ni owaru
Rei ni hajimaru, rei ni owaru
Er is een Japans gezegde in de gevechtskunst: Rei Ni Hajimari, Rei ni Owaru. Dit betekent dat alle Japanse gevechtskunsten met een buiging beginnen en eindigen. Deze etiquette is een heel belangrijk deel van Budo en zonder zou Budo hetzelfde zijn als straatvechten.
Je laat met buigen zien dat je je tegenstander respecteert, je in de Dojo zal gedragen zoals dat hoort en zal luisteren naar de aanwijzingen van je leraar en medeleerlingen.
Rei ni hajimari rei ni owaru
In het Karate (net als alle andere Japanse Verdedigingskunsten) staan etiquette hoog in het vaandel. Het groeten bij het betreden van de Dojo en het groeten naar meester en medestudenten, zijn daar een voorbeeld van. Rei ni hadjimari, rei ni owaru wil zeggen dat Karate begint en eindigt met groeten (buigen). Je laat met buigen zien dat je je tegenstander respecteert, je in de Dojo zal gedragen zoals dat hoort en zal luisteren naar de aanwijzingen van je leraar en medeleerlingen.
kata no roku gensoku
Kata no roku gensoku
Bij het beoefenen van kata zijn zes basis principes erg belangrijk: de kata no roku gensoku. Deze principes staan niet op zich, maar moeten in de uitvoering van de kata in balans zijn, elk principe is dan even belangrijk. Voor de training kan je er wel één principe uitlichten om daar extra aandacht aan te besteden, zoals bijv. ritme of kime. Maar een kata met alleen maar heel veel kime en geen ritme en balans enz. is niet compleet!!
1) Ikita kata Letterlijk: kata moet leven. Het is heel belangrijk om je een aanvaller voor te stellen als je kata traint, zodat je weet waar elke techniek voor dient. Een kata is geen dans maar een gevecht! Een goede oefening om een levendig kata te bereiken is het oefenen van kata in gedachten, met aanvallers.
2) Inen Kata moet uitgevoerd worden met kime (fighting spirit), je inzet en mentaliteit zijn hetzelfde als bij een echt gevecht. Dit vergt dezelfde mate van concentratie als in jiyu kumite, met de intentie om een gevecht aan te gaan loop je het kata.
3) Chikara no kyojaku Afwisseling in hard en zacht, spanning en ontspanning. Sommige bewegingen in het kata worden krachtig, andere worden ontspannen uitgevoerd. Het voortdurend aangespannen houden van de spieren is, in de woorden van sensei Suzuki, 'Waste of time, waste of energy!!'. Het contrast tussen hard en zacht is in kata heel belangrijk, het is, in vergelijking met muziek, het contrast tussen hoge en lage tonen. Een voorbeeld van dit principe uit Pinan Yondan is de handzwaaiblok (chudan barai uke), die ontspannen en soepel moet worden uitgevoerd, terwijl de maegeri die erna komt krachtig is.
4) Waza no kankyu Afwisseling in snelheid, soms worden bewegingen langzaam uitgevoerd, dan weer snel. De timing van bewegingen is van groot belang: na een verdediging wordt versneld om de aanval in te zetten. In Pinan Yondan is dit principe goed te zien in het langzaam en ontspannen bijsluiten voordat je opzij blokkeert en maegeri maakt.
5) Kisoko no donto Het ritme van de ademhaling. Gebruik je ademhaling goed in het kata: uitademen wanneer je stoot en inademen als je een rustpunt hebt in je kata. Verzamel je kracht en energie in de 'Tanden' (onderbuik).
6) Balans Een goede balans is in elke kata belangrijk, niet slechts in Chinto omdat je daar op één been staat, maar bij elke draai in een kata moet je een goede balans bewaren. Hier zie je duidelijk dat alle zes principes met elkaar verbonden zijn: een balansverstoring beperkt zich niet alleen tot het principe 'balans'. maar ook de kracht, snelheid, kime enz worden verstoord.
Deze principes zijn vooral van toepassing op kata, maar ook belangrijk voor kumite. Ook in kumite moet je letten op ritme, balans, kime enz. Van kata kan je veel leren voor kumite en andersom.
zanshin
De term zanshin (残心) kan je letterlijk vertalen als 'blijvende geest'. Het is een concentratie, een staat van gewaarwoording. Zo is een gevecht niet afgelopen als de tegenstander verslagen is (er kunnen nog andere aanvallers zijn of speelde je tegenstander dat hij verslagen was), maar blijft je alertheid ook na het gevecht.
"Zanshin is wat je na veel oefening eigen maakt, maar als je denkt; 'he, ik heb zanshin', dan ben je het kwijt".
Zanshin is eerst gemeen kijken en daar heel veel moeite voor doen. Langzaam veranderd dat in een natuurlijke houding, iets wat van binnen komt. Gemeen of boos kijken is dan ook geen zanshin, het is de budoka die extreem kalm blijft als hij wordt aangevallen, die de ander van nogmaals aanvallen weerhoudt door zijn uitstraling.
Maar wat is het dan wel? Het is concentratie, overzicht bewaren ofwel alertheid voor, tijdens en na een gevecht. Je tegenstander voelt dat jij geen zwakte hebt/bereid bent om het gevecht tot het laatst toe door te zetten.
Hoe voelt dat? Denk eens terug toen je vader/moeder of opvoeder echt heel boos op je was. Jij had echt iets verkeerds gedaan en je kon de boosheid lijfelijk voelen. De opvoeder straalde een enorme kracht uit. Je durfde niet in zijn/haar ogen te kijken. je werd naar je kamer gestuurd en zelfs toen je drie a vier stappen had gedaan (en dus met je rug naar de opvoeder stond) voelde je dat je nagekeken werd met zo'n blik van: 'Ga jij dit nooit meer doen!?'
Als je dit nu voelt bij een budoka (zonder dat deze enige spoor van boosheid vertoont), dan is dat vast zanshin.
Een vechtkunst zoals het karate dwingt concentratie af bij zijn beoefenaars, deze concentratie is hard nodig om een klap op het hoofd te vermijden. De gevechtssituaties in de dôjô brengen sterk de overlevingsdrang en wil tot overwinnen tot leven en verplichten de beoefenaar vanaf het allereerste begin tot sterke concentratie. Ook al is de tegenstander in de dôjô geen vijand maar een trainingspartner, de intentie tot de aanval is wel serieus en ook de gevechtsspanning is sterk aanwezig. Een situatie waarin je direkt aangevallen wordt en kans loopt een trap of slag te moeten incasseren is in die mate confronterend dat de beoefenaar zijn gedachten niet zomaar laat afdwalen. In budô wordt de mentale staat van sterke concentratie en waakzaamheid 'zanshin' genoemd. Het vrije gevecht, maar ook vaste vormen zoals kata en kumite worden alleen dan goed uitgevoerd als ze in een staat van zanshin worden uitgevoerd. De letterlijke betekenis van zanshin is 'de geest die blijft', de geest, en de gedachten, dwalen niet af, maar blijven alert aanwezig in het hier en nu. De aandacht is gericht op de direkte omgeving en in het geval van kumite vooral op de tegenstander, of partner, die vóór je staat. Deze betekenis lijkt op het eerste gezicht duidelijk genoeg, maar blijkt bij nadere beschouwing een aantal problemen op te leveren. Zanshin laat zich niet zo gemakkelijk vastpinnen in woorden, het is allereerst een belevenis, een fenomeen dat van je wegloopt als je er te hard naar zoekt en je overvalt op het moment dat je het het minst verwacht. In het begin realiseer je je in een flits dat dát moment zanshin was, maar het moment zelf is dan al voorbij. Door veel training kan zanshin in een later stadium langer vastgehouden worden, tot het uiteindelijk een geesteshouding wordt. Het kost de beginner veel energie, energie die ten koste gaat van techniek en snelheid, om zanshin te handhaven. Vaak wordt het vasthouden van de concentratie bereikt door een hoge mate van spanning in het lichaam. Zanshin werkt echter niet vanuit een spanning in het lichaam, dat snel vermoeit, maar het is een spanning, een waakzaamheid, in de geest. Een meester in de budô doet geen moeite meer om de zanshin te bewaren, hij draagt deze geesteshouding van mentale waakzaamheid altijd bij zich. Zanshin is puur en echt en als zodanig direkt te herkennen door een geoefend oog. Het voorwenden van zanshin heeft slechts een averechts effect: alleen daardoor al zal de aandacht zo ingenomen zijn dat er nauwelijks aandacht over blijft om op de tegenstander te richten.
voor 3e kyu (bruine band)
mokuso
Mokuso
Veel karate scholen beginnen en eindigen iedere les met een korte meditatie, of mokusô. De klas wordt in een rij opgesteld om te groeten, men gaat zitten in seiza, op de knieën, en sluit de ogen. De leerling maakt zich mentaal klaar voor de les en probeert zijn alledaagse problemen even van zich af te zetten. Het is eigenlijk een soort overgang tussen de buitenwereld en de karateles. Een dergelijke overgang komt vaker voor in de Japanse budô kunsten, maar bijvoorbeeld ook in Chadô, de weg van de theeceremonie. De bezoekers van een theeceremonie passeren eerst een kunstig aangelegde theetuin, of een brug, die de overgang aangeeft tussen de dagelijkse wereld en de wereld van de thee, vóór zij in de theekamer ontvangen worden. Een karateka die in grote haast naar de les komt, te laat komt en niet de tijd neemt om de problemen van zijn werk of school en de frustraties hierover van zich af te zetten en tot rust te komen, zal dit haastige, gejaagde gevoel in de training bij zich blijven dragen en zich nauwelijks kunnen concentreren op wat hij doet. Het tot rust brengen van de gedachten is het eerste stadium in mokusô, wat letterlijk ook 'het stil maken' of 'tot rust brengen van de gedachten' betekent. Masafumi Shiomitsu, 7e dan Wadô karate, maakte een onderverdeling in mokusô. Hij noemt als tweede stadium het concentreren op de ademhaling. Eerst probeert men zich bewust te worden van de ademhaling en deze diep en gelijkmatig te maken. Daarna worden de in- en uitademingen geteld van 1 tot 10, zonder de gedachten te laten afdwalen. Als derde stadium noemt Shiomitsu het stadium waarin ook de concentratie op de ademhaling wordt losgelaten en een toestand wordt bereikt waarin er geen gedachten meer zijn. Het is het bereiken van de 'lege geest', zoals Shiomitsu het zegt: "To have a 'blank' mind, not concentrating on anything, but being aware of everything". Dit derde stadium is moeilijk te bereiken tijdens de mokusô in de les, de oefening duurt vaak gewoon niet lang genoeg. Daarom proberen we tijdens de mokusô in de karateles de aandacht vooral te richten op de ademhaling en de gedachten tot rust te brengen.
ma-ai
Vaak vertaald als: Harmonieuze afstand.
De betekenis van ma-ai is de gevechtsruimte waarin het gemakkelijk manoeuvreren is. De correcte afstand is er wanneer iemand met een halve stap naar voren de ander met een techniek kan raken. Ma-ai is afhankelijk van je eigen lengte en die van je partner, ook is de mentale houding van belang. Het bepalen van de juiste ma-ai in een gevecht is vaak al een onderlinge, mentale, strijd: de ma-ai die goed is voor jou is dat namelijk niet ook altijd voor je tegenstander.
kiai
Kiai betekent letterlijk ‘concentratie van energie’. In het gevecht is dit het moment waarop de vechters elkaar raken en het gevecht in het voordeel van één van beiden beslist wordt. De kiai is een schreeuw die niet alleen vanuit de keel komt, maar ontstaat in het hara, het energie centrum. Door de kiai ontwikkel je fighting spirit en mentale concentratie. De kiai wordt gebruikt om: - de techniek met meer kracht en concentratie uit te voeren; - je tegenstander te laten schrikken en af te leiden van de aanval; - je tegenstander bang te maken en zelf moed op te doen.
taisabaki
Taisabaki(vertaling: lichaamsdraaiing).
(Japanse kanji) tai = lichaam sabaku = draaien
Taisabaki is het wegdraaien van je lichaam om een aanval te ontwijken. Belangrijk is dat je vanuit je heup draait, als je heup draait draait de rest van je lichaam vanzelf mee. Let ook op dat je je hoofd meeneemt in de draai!
[bewerken] Extra
Het is belangrijk dat de draai vanuit de heup ingezet wordt, op die manier draai je namelijk met je hele lichaam en niet alleen met je schouders of voeten. In de Japanse budo wordt er altijd vanuit gegaan dat de bewegingen starten vanuit het ‘hara’, een punt iets onder de navel, waar het centrum van energie zich bevindt.
voor 2e kyu
kikioji, mikuzure, futanren
Kikioji, mikuzure, futanren
Kikioji, Mikuzure, Futanren
Dit zijn drie mentale houdingen, die je moet proberen te vermijden in een gevecht, omdat ze je onzeker maken en je daardoor meer kans hebt te verliezen. Deze theorie stamt af van de samurai (vermoedelijk Begin Tokugawa tijdperk)
Kikioji:
voor het gevecht al bang zijn voor je tegenstander omdat hij een grote reputatie heeft als vechter.
Mikuzure:
je gaat af op het uiterlijk van je tegenstander en wordt bang doordat hij er dreigend en gevaarlijk uitziet.
Futanren:
je wordt onzeker en gespannen omdat je van jezelf weet dat je niet hard genoeg getraind hebt, en niet goed voorbereid bent op het gevecht.
sen, sensen no sen, go no sen
Sen: Beide karateka vallen op hetzelfde moment aan, maar omdat jij je bewust bent van zijn aanval, kan je je eigen aanval net iets sneller plaatsen. Het kan ook zo zijn dat je je aanval plaatst terwijl je de aanval van je tegenstander ontwijkt.
Sen sen no sen: Jij en je tegenstander staan beiden klaar om aan te vallen. Je valt aan in de tiende seconde tussen de beslissing van je tegenstander om aan te vallen en zijn werkelijke aanval. Omdat je tegenstander mentaal nog met z’n aanval bezig is, zal hij jouw aanval niet kunnen blokkeren.
Go no sen: Je blok is een automatische reactie op de aanval van je tegenstander. Na de blok komt onmiddelijk je tegenaanval, voor je tegenstander zich heeft kunnen herstellen van zijn (mislukte) aanval.
neko damashi
Neko damashi
Neko damashi betekent ‘valstrik van de kat’, je maakt een schijnbeweging en valt dan heel verrassend op een andere manier aan. In kata kushanku komt deze truc voor: De tegenstander wordt verrast door een schijnaanval: je brengt beide handen snel naar het gezicht van de tegenstander, waardoor deze zijn armen als verdediging omhoog zal brengen, op dat moment val je aan met maegeri (deze wordt in het kata niet doorgezet). Hierna valt de tegenstander aan met tobikomizuki, die je ontwijkt door naar de grond te duiken, je pakt zijn voorste voet en trekt hem uit balans terwijl je weer overeind komt.
mushin
'Mushin' betekent letterlijk 'geen geest', wat neer komt op 'geen gedachte'. In het westen werden gedachten lange tijd vrijwel op één lijn gesteld met bewustzijn. Onbekend met budô en oosterse filosofie beschouwden de westerse filosofen een toestand waarin geen gedachten meer bestaan als onmogelijk. Later kwam de erkenning van het bestaan van zoiets als een onderbewuste, maar waar de gedachten ophouden houdt alles op, was hun visie. De oosterse filosofie, en vooral Zen, hebben gedachten en bewustzijn losgekoppeld, Zen leraren hielden zich niet zo zeer bezig met het intellectueel verklaren van mushin, vanuit Zen oogpunt is het zelf ervaren ervan de enige manier om mushin echt te begrijpen. Muramatsu Hideo noemt mushin "een soort van hypnosetoestand" een toestand die op het moment zelf ongrijpbaar is. Op het moment dat men zich probeert te realiseren of men mushin heeft bereikt of niet, is het moment al voorbij. Het denken 'is dit mushin?' is op zich al een gedachte en kan dus geen staat van mushin zijn. Mushin is geen staat die gemakkelijk kan worden opgeroepen: hoe harder je probeert niet te denken, hoe meer de gedachte daaraan je zal bezig houden. Als je er niet aan denkt zal mushin op een gegeven moment als vanzelf komen. Mushin is ook niet zo zeldzaam als het misschien nu wel lijkt, iedereen maakt het weleens mee in het dagelijks leven: Stel je voor dat je elke dag precies dezelfde weg van school naar huis fietst. Je kent de weg door en door en hoeft daar geen aandacht aan te besteden. Je bent op je bestemming voor je het zelf goed beseft, hoewel je wel onderweg goed opgelet hebt en gevaarlijke situaties goed oplost. Dit is niet hetzelfde als wegdromen over je nieuwe vriendje! Dan ben je je totaal niet bewust van de omgeving en niet in staat om goed te reageren op mogelijk gevaar.
Takuan Sôhô, de beroemde Zenleraar die onder andere ook les gaf aan Miyamoto Musashi, verwoordt in zijn brief aan Yagyû Munenori, kendô grootmeester, het belang van mushin:
"To think, 'I will not think'- This too, is something in one's thoughts. Simply do not think about not thinking at all." Takuan Sôhô
Een ander voorbeeld van mushin is het 'verlaten van kata', zoals Ohtsuka Hironori het beschrijft. Het 'ingaan van kata' is het stadium waarin de kata geleerd en getraind wordt. Het verlaten van kata is het punt waarop mushin bereikt wordt, de vorm wordt niet gelopen vanuit de bewuste gedachten maar vanuit mushin: het niet-bewustzijn. Ohtsuka legt het op de volgende manier uit in zijn boek Karate-dô: "In de krijgstechniek zijn er vele kata. Onze voorouders hebben, vanuit lange jaren ervaring en inspanning, allerlei situaties bedacht, waaruit ze de basis kata creëerden. Het is vanzelfsprekend dat deze voldoende getraind moeten worden, maar met slechts het ingaan van kata kom je er niet. Het verlaten van kata houdt in dat het geen zin heeft als er geen vrije, doelmatige kata ontstaat. Je moet oefenen op een manier dat er vanzelf een oneindig vrije vorm van kata ontstaat vanuit het niet-bewustzijn, dat ontstaat doordat je je niet bewust bent van een kata die je je meester hebt gemaakt." Het ontstaan van deze vrije vorm van kata is niet zo vrij als het op het eerste gezicht wel lijkt. De vorm van de kata wordt wel aangehouden, maar in een staat van mushin worden de accenten verlegd, zodat de vorm gaat leven. Voor toeschouwers is het onmogelijk te zeggen wat de kata anders maakt dan andere, want de technieken lijken hetzelfde. Wat veranderd is zou omschreven kunnen worden met 'deze kata heeft spirit, uitstraling'.
Mushin is heel sterk verbonden met zanshin, de innerlijke concentratie. Er kan wel gezegd worden dat mushin nog een stapje verder gaat dan zanshin: als de zanshin zo sterk en compleet is dat je je er niet meer van bewsut ben, kan je spreken van mushin.
voor 1e kyu
shuhari
Tatsuo Suzuki gaf in een stage eens een vergelijking van de ontwikkeling in het karate met de calligrafie.
Shu is de eerste fase, geleerd wordt door het kopiëren van de bewegingen van de leraar. Streepje voor streepje wordt geleerd het karakter te schrijven, gelet wordt vooral op de juiste schrijftechniek en houding. Als de leerling alle basistechnieken onder de knie heeft wordt de techniek verder geperfectioneerd in de ha-fase.
Ha: De kunstenaar is nu in staat eenzelfde karakter honderden malen te tekenen zonder dat er verschil te zien is. De calligrafie is technisch perfect, maar is nog niet vloeiend, niet natuurlijk. In deze fase probeert de kunstenaar zijn eigen weg te zoeken en kan hierbij licht afwijken van wat hij van zijn leraar heeft geleerd. Natuurlijk blijft de volgorde van de lijnen en de vorm gelijk, maar de accenten kunnen net iets veranderen. Het lijnenverloop is nu netjes en strak, zonder technische imperfecties, maar is nog niet te vergelijken met de calligrafie van de meester.
Ha: Na een nog langere periode van training dan voor de 'ha' fase nodig was, kan het hoogste niveau 'ri' bereikt worden. De meester schildert het karakter in één vloeiende soepele beweging zonder verder over zijn handelen na te denken. Op het eerste gezicht ziet de calligrafie er minder 'netjes' uit dan in de 'ha' fase, maar het lijkt wel of het karakter op de één of andere manier levend geworden is. Nu schijnt ook de betekenis van het karakter, die in eerdere stadia helemaal niet belangrijk was, door het lijnenspel heen. Het karakter 'leeft' door de bezieling van de meester en deze innerlijke schoonheid is onmogelijk na te bootsen door een leerling.
De letterlijke betekenis van de karakters waaruit 'shuhari' is opgebouwd, is als volgt: 'shu' betekent behouden, 'ha' staat voor losbreken en 'ri' betekent verlaten. Het losmaken van de technieken is nodig om inzicht in de technieken te verkrijgen. Met alleen maar nabootsen bereik je de technische perfectie van een robot, maar inzicht en begrip kunnen je veel verder brengen. Je moet als het ware afstand nemen van de basisvormen om deze echt te kunnen doorgronden.
ki ken tai no ichi
De betekenis van Ki ken tai no ichi is de coordinatie van geest (ki), techniek (ken) en lichaam, met name in het gevecht. Deze drie moeten met elkaar in balans zijn om de bewegingen juist te kunnen uitvoeren.